De Rotterdamse Wandelsportvereniging

In het begin

Oprichting 1 september 1928


In het jaar 1928 richtten een aantal Nederlandse wandelaars de Nederlandse Wandelsport Organisatie (N.W.O.) op, met het doel de wandelsport ook buiten de Vierdaagse te bevorderen. Als gevolg hiervan werd op 1 september een Rotterdamse afdeling gevormd. Toen de N.W.O. na ruim een jaar ging kwijnen en langzaam maar zeker insliep, zetten een aantal Rotterdamse wandelaars hun afdeling om in een vereniging. Ze noemde hem de Rotterdamsche Wandelsport Vereniging. Deze omzetting vond plaats op 5 april 1930. Als oprichtingsdatum wordt echter 1 september 1928 erkend. Van de eerste jaren is helaas weinig bewaard gebleven. De archieven van de vereniging herbergen geen oprichtingsdocumenten helaas. Wel is er een “Clubbericht van de R.W.V.” 1e jaargang nummer 3 van 6 april 1932. Gelukkig verschenen er in 1936 en ‘37 een reeks artikelen van de hand van Nico M.Th. Kellenbach over de geschiedenis vanaf 1928 t/m 1936 van de R.W.V. Zo is de oudste geschiedenis te reconstrueren.

1929


Reeds in 1929 namen enkele N.O.W.-leden deel aan de Vierdaagse, met helaas 2 uitvallers. Op een zo klein aantal deelnemers geen verhouding met de daarop volgende jare

1930

In 1930 wordt de training dan ook fors aangepakt. Een op de Voorjaarsserie aansluitende reeks trainingsmarschen begon met 40 kilometer en liep op tot 75 kilometer. In dat jaar zijn er zodoende geen R.W.V.-ers uitgevallen bij de Vierdaagse.

1931, eerste 84-km marsch 


Als in 1931 de training wordt uitgebreid met een 84 km-marsch komt de R.W.V. in conflict met de buitenwereld. De kranten weigeren plots de aankondigingen van de trainingsserie te publiceren. Na onderzoek bleek dat de leiding van de N.B.v.L.O. ernstig bezwaar maakte tegen dit trainingsprogramma. Een publicatie van het trainingsprogramma van R.W.V. beschoude met niet als propaganda voor de Vierdaagse, eerder verwachte men dat de mensen van de Vierdaagse zouden worden afgeschrikt als ze lazen wat een koolssale afstanden daarvoor in training moesten worden afgelegd. Een persoonlijk onderhoud met de heer Breuniese had een schikking tot gevolg. Na dit onderhoud werd door het bestuur een nieuw programma opgesteld, dat het personen, die nog niet een vóórtraining hadden gehad, mogelijk maakte ook nog voor de Vierdaagse te gaan trainen. Op zaterdag 11 juli 1931 startte aldus toch de eerste 84 km-marsch met tussen de 30 en 40 deelnemers.

1932 


De R.W.V. had zich tot nu toe voorral buitenshuis laten zien. In februari 1932 zou getoond worden dat ook binnenshuis propagande gemaakt kon worden voor de wandelsport. De heer Breunese werd bereid gevonden om een lezing te houden over de Vierdaagse. Meer dan 300 leden en genodigden beluisterden de causerie in ’t Gouden Hoofd. Behalve de tochten (marschen) van de eigen vereniging gingen de leden meer en meer bij andere verenigingen buiten de regio Rotterdam wandelen. Zo werd bijvoorbeeld deelgenomen aan de jaarlijkse 70 km-tocht van A.V.A.C. in Amsterdam. Na de oprichting van de wandelsportafdeling van de KNAU gingen in april 1932 een flink aantal leden naar de wandelmarsch “Op Stap” in Hilversum, die met 1200 deelnemers ook nu nog een topper zou zijn. 
Intussen gingen trainingen geregeld verder, tot van de secretaris van de wandelsport-commissie het bericht kwam dat er geen toestemming kon worden gegeven voor het organiseren van een 84 km tocht, zo kort voor de Vierdaagse. Men was kennelijk van mening dat de wandelsport er was voor de Vierdaagse! Maar, R.W.V. hield vol en de tocht werd verplaatst naar 21 augustus 1932 en gingen de trainingen nu na de Vierdaagse door. Er gingen (niet voor het eerst) stemmen op om een 100 km tocht te organiseren. Drie maal organiseerde R.W.V. een bloembollentocht, kompleet met geharrewar over de naam Bloembollen”marsch” of Bloembollen”tocht”, trammelant met een Leidse vereniging die nagenoeg gelijktijdig zo’n zelfde tocht wilde organiseren en de blijkens de artikelserie van dhr. Kellenbach, minder geslaagde beloning, zoals onderstaand citaat vermeldt: “Aan de wensch van velen was tegemoet gekomen door als herinnering aan den tocht nu niet een diploma, doch een draagplaquette beschikbaar te stellen. Ik moet er hier eerlijkheidshalve bij vermelden dat de diploma’s doordat de R.W.V. er niet veel geld aan had kunnen besteden, niet veel bijzonders waren, maar toch zo goed als ze bij de bescheiden middelen van de vereniging konden zijn, doch daar de draagplaquette, die de R.W.V. het nu waagde aan de deelnemers uit te reiken, wel het afzichtelijkste was, wat op dit gebied ooit door R.W.V. is gepresenteerd.”

1933, eerste Rond-Rotterdammars 


In 1933 werd na drie maal de Bloembollentocht werd er voor het eerst de Rond-Rotterdammars gehouden. Een tocht die nog vele jaren op het programma zou prijken. Tevens werd voor de derde maal de 84-km tocht georganiseerd, nu echter op een tijdstip ruim voor de Vierdaagse.

1934


In het jaar 1934 had R.W.V. 29 deelnemers aan de Vierdaagse. Op 23 september 1934 liepen de R.W.V.-ers Eef de Bruin, Leen de Boer Piet Dijkman en Kos Brehm van Brussel naar Rotterdam, een aanzet met verstrekkende gevolgen

1935, Rotterdam-Brussel 


Het directe gevolg was dat in 1935 ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling in Brussel op initiatief van de N.U.W. (Nederlandse Unie voor Wandelsport) een wandeltocht van Rotterdam naar Brussel wordt georganiseerd. Ook toen had men al oog voor de organisatorische kwaliteiten die de R.W.V. in huis had, want de Technische Commissie van R.W.V. werd belast met de organisatie. In mei 1935 bereikt het ledenantal 100 leden.

1936, RWV Koninklijk goedgekeurd 


Na moeilijk administratieve verwikkelingen vindt op 18 mei 1936 een belangrijke gebeurtenis plaats in de geschiedenis van de Rotterdamsche Wandelsport Vereniging. Op die datum wordt de Koninklijke Goedkeuring getekend, die de vereniging een rechtspersoon maakt.

1937


In 1937 lopen alle 50 deelnemers van R.W.V. de vierdaagse uit. De VVV-marschen op 11 en 12 september 1936 met 743 deelnemers hadden door de regen maar liefst 6% uitvallers. Ook nu is dat nog uitzonderlijk hoog getal.

1938 


Het jaar 1938 begint met een bestuurswisseling, waarna het bestuur er als volgt uitziet:

  • G. de Bruin (Voorzitter)
  • J.H. van Dijk Jr. (Secretaris)
  • Th. Schippers (Penningmeester)
  • L. Everse (Commissaris)
  • C.J. Vaandrager (Commissaris

Ook verdwijnt in 1938 de gestencilde omslag van de Wandelsportbode. Er komt een professioneel gedrukte omslag voor in de plaats. Bij de jaarvergadering op 13 april 1938 trekt Th. Schipper zich terug als penningmeester en wordt opgevolgd door P. v/d Meulen. De vijfde 100 km mars trok 34 deelnemers en kent geen uitvallers. Het 10-jarig bestaan wordt gevierd met een feestavond geheel gevuld met optredens van R.W.V.-ers, en met jubileummarsen van 18 en 30 km.

1939 


De eerste buitenlandse reis vindt zijn beslag in 1939. Na een zorgvuldige voorbereiding door dhr. Stam vertrokken op 16 juni 1939 16 personen voor een 9-daagse reis, met bergwandelingen, naar Zwitserland. Kosten per persoon: 50 gulden ( ongeveer 22,50 euro). Verder staat 1939 in het teken van de (dreigende) mobilisatie. In het bestuur worden afspraken gemaakt voor het waarnemen van functies. Drie van de vijf bestuursleden konden namelijk worden opgeroepen.